Wat heb je aan geld als je doodgaat?


Er is een gezegde: het doodshemd heeft geen zakken. Dat wil zoveel zeggen als: je kunt niets meenemen van je bezittingen als je dood gaat. Je vraag is dus eenvoudig met 'niets' te beantwoorden. Maar zo gemakkelijk wil ik me niet van je vraag afmaken. Je vraag laat zien dat je nadenkt over het nut van wat je bezit.

Niets bij je geboorte, niets bij je dood

Salomo, een koning uit de geschiedenis van het volk Israël, heeft daar ook over nagedacht. Hij zegt: 'zoals hij [een mens] uit de schoot van zijn moeder is gekomen, zo gaat hij weer heen, naakt zoals hij gekomen is, en hij verkrijgt niets door zijn zwoegen, dat hij dezen zou kunnen nalaten. Zo is ook dit een smartelijk kwaad; geheel zoals hij gekomen is, zo gaat hij heen' -> Prediker 5 vers 14, 15; Iets degelijks lees ook Job 1 vers 21 Job 1 vers 21 -> 'Naakt ben ik uit de schoot van mijn moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren' en 1 Timotheüs 6 vers 7. 1 Timotheüs 6 vers 7 -> 'Want wij hebben niets in de wereld ingebracht en het is duidelijk dat er ook niets uit kunnen wegdragen.' Salomo was de rijkste koning die ooit over Israël geeft geregeerd. Zijn geld en goederen waren niet te tellen. Hij kan dus wel wat over jouw vraag zeggen. Hij heeft over tal van zaken die hij in zijn leven is tegengekomen nagedacht en opgeschreven in een boek dat we ook in de Bijbel hebben en waaruit ik zojuist iets citeerde. Ook over geld dus.

Wie geld liefheeft...

In Prediker 5 vers 9 zegt hij: 'Wie geld liefheeft, wordt van geld niet verzadigd, noch wie rijkdom liefheeft, van inkomsten. Ook dit is ijdelheid.' Wie eenmaal bezeten is van de geldzucht, zal ontdekken dat hij er nooit genoeg van krijgt. De dorst naar meer is onverzadigbaar. Wat een zinloze bezigheid. En wat een kopzorgen geeft het bezit van veel geld. In vers 11 zegt hij: 'Zoet is de slaap van die werkt, of hij weinig of veel eet; maar de verzadiging van de rijke laat hem in het geheel niet slapen.' Als je heel rijk bent is dat niet bepaald bevorderlijk voor een goede nachtrust. Hij ligt maar te piekeren: Is mijn bezit wel veilig tegen inbrekers? Is mijn geld wel goed belegd? Zo ligt hij te woelen in zijn bed. Nou, dat is de uitwerking van veel bezit terwijl je leeft.

Hebzucht

Het heeft alles met hebzucht te maken. De Here Jezus heeft eens een gelijkenis verteld over dit onderwerp. Je kunt die lezen in Lukas 12 vers 13-21. Lukas 12 vers 13-21 -> 'Iemand nu uit de menigte zei tot Hem: Meester, zeg mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen. Hij echter zei tot hem: Mens, wie heeft Mij tot rechter of deler over u gesteld? Hij nu zei tot hem: Let op en waakt voor alle hebzucht; want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezttingen. Hij nu sprak een gelijkenis tot hen en zei: Het land van een rijk mens bracht veel op; en hij overlegde bij zichzelf en zei: Wat zal ik doen? want ik heb niets waarin ik mijn vruchten kan verzamelen. En hij zei: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen, en ik zal daar al mijn gewas en mijn goederen verzamelen; en ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, je hebt vele goederen liggen voor vele jaren; rust, eet, drink, wees vrolijk. God echter zei tot hem: Dwaas, in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen, en wat u hebt bereid, voor wie zal het zijn? Zo is hij die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.' De aanleiding was een vraag van iemand die bij de Here Jezus kwam, omdat hij zich in een erfeniszaak tekort gedaan voelde: 'Iemand nu uit de menigte zei tot Hem: Meester, zeg mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen.' De Heer waarschuwt dan voor de hebzucht en laat zien dat je wel van alles kunt bezitten, maar dat het leven dat iemand heeft, niet zijn bezit is: 'Let op en waakt voor alle hebzucht; want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezttingen.'

Een geweldig bedrijfsresultaat

En dan vertelt Hij een gelijkenis over een rijk mens. De man boerde goed. De zaken gingen zo goed, dat hij alles niet meer bergen kon in de opslagplaatsen die hij had. Hij overlegde wat goed was en kwam tot de conclusie dat hij de oude loodsen zou afbreken en grotere zou bouwen: 'Het land van een rijk mens bracht veel op; en hij overlegde bij zichzelf en zei: Wat zal ik doen? Want ik heb niets waarin ik mijn vruchten kan verzamelen. En hij zei: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen, en ik zal daar al mijn gewas en mijn goederen verzamelen.' Zie je hoe egoïstisch deze man bezig is en hoe zijn hele denken gericht is op zijn bezit? De woordjes 'ik' en 'mijn' komen nogal wat keren voor. Maar de man is nog niet klaar met zijn overleggingen: 'en ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, je hebt vele goederen liggen voor vele jaren; rust, eet, drink, wees vrolijk.' Hij had zijn schaapjes op het droge en dacht nu eens lekker te kunnen genieten. Je zou zeggen dat de man had goed nagedacht.

Voor wie is wat je hebt?

Maar aan één ding had hij niet gedacht. Dat was het woord dat de Here Jezus had gezgd: 'zijn leven behoort niet tot zijn bezittingen.' Daarom eindigt de gelijkenis van de Here Jezus niet met een geslaagd en genietend zakenman, maar met de realiteit dat God het laatste woord heeft. De Here Jezus gaat verder: 'God echter zei tot hem: Dwaas, in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen, en wat u hebt bereid, voor wie zal het zijn?' God noemt iemand die alleen leeft voor geld en goed en eten en drinken en plezier, een dwaas. Plotseling kan het leven worden afgesneden en dan heb je er niets meer aan al je spulletjes waarvoor je zo hebt gezwoegd en waaraan je zo was gehecht. En dan die laatste woorden: 'en wat u hebt bereid, voor wie zal het zijn?' Dat is precies jouw vraag! Zelf heb je niets meer aan alles wat je ooit bezat en wat je ooit had, voor wie is het eigenlijk?

Zorg ervoor dat je rijk bent in God!

Natuurlijk kun je een testament laten opmaken. Maar dan kom je weer terug bij de vraag die aan de Heer Jezus werd gesteld over het delen van de erfenis. Wie zegt dat er eerlijk met wat je nalaat wordt omgegaan, dat jouw laatste wil hierin ook wordt gevolgd? Je ziet wel hoe betrekkelijk alles is. De grote les die de Here Jezus ten slotte aan de gelijkenis verbindt is deze: 'Zo is hij die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.' Als je dood gaat heb je niets aan je geld; als je dood gaat heb je alles aan God als je rijk bent in Hem. Ben jij rijk in Hem? Hij kan jou alles geven wat je nodig hebt. Boven alles is dat vergeving van je zonden. 'Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw enrechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reingingen van alle ongerechtigheid' -> 1 Johannes 1 vers 9. Oprechte erkenning van je schuld tegenover God en zijn vergeving als gevolg daarvan openen de deur naar de onmetelijke en eeuwige rijkdommen die er in God te vinden zijn. Niets, ook de dood niet, kan die rijkdommen van jou afnemen, als je door belijdenis van je zonden van jouw kant en vergeving van je zonden van Gods kant een kind van God geworden bent.

Terug naar:
 Home   De kwestie