Een levende relatie met de Heer Jezus

Klik hier voor inhoudsopgave

Vooraf

Dit boekje bevat de bewerkte tekst van een tweetal lezingen die ik enkele jaren geleden heb gehouden in Alphen a/d Rijn. Deze lezingen heb ik grondig bewerkt en in een leesbare vorm gegoten.

Mijn gebed is dat dit boekje je zal helpen bij het leren kennen van de Heer Jezus Christus. In deel 1 kun je daarover lezen. Ik hoop van harte dat je een relatie met de Heer Jezus aangaat.

Een goede relatie wil je graag verdiepen. Daarom bid ik dat dit boekje je ook zal helpen in het opgroeien in de genade en kennis van de Heer en Heiland Jezus Christus. Hierover kun je meer lezen in deel 2.

Voor de aangehaalde bijbelverzen uit het Oude Testament heb ik de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap gebruikt; voor aanhalingen uit het Nieuwe Testament heb ik van de Herziene Voorhoeve-uitgave (ook bekend als Telos-uitgave) gebruik gemaakt.

Gods zegen bij het lezen!

Middelburg, november 2002

 

Deel 1: Waarom eigenlijk?

1. Relaties

Inleiding

We hebben in het leven van alle dag allemaal te maken met relaties. Er zijn huwelijksrelaties, gezinsrelaties, zakenrelaties, vriendenrelaties, allemaal verhoudingen waarin we als mensen tot elkaar staan. Het is duidelijk dat jij en ik leven in een wereld vol gebroken relaties. Je zult ongetwijfeld in je naaste omgeving voorbeelden kennen van huwelijks- of gezinsrelaties die stuk zijn gegaan. Misschien weet je ook van zulke relaties die onder grote spanning staan en waarbij van relatie eigenlijk geen sprake meer is: ieder gaat zijn eigen weg en het enige wat men probeert is te overleven.

Relatie maakt de mens

Een mens kan pas goed functioneren als hij een relatie heeft met een of meer andere mensen. Een mens in eenzaamheid is eigenlijk geen mens. Je bent pas een persoon, als je ook contacten hebt met anderen. Je leert de ander kennen en je leert jezelf kennen. Dat kan verrijkend zijn, maar ook frustrerend. De vraag is: wat is norm in een relatie. Ben jij dat, of is de ander dat?

De norm in de relatie

In de relatievormen die ik hierboven heb opgesomd, ontbreekt de belangrijkste. Dat is een relatie met de Heer Jezus en met God. Daarover wil ik het met je hebben. Ik wil graag het belang ervan aantonen. Dat wil ik doen aan de hand van het relatiehandboek bij uitstek: de Bijbel. Door de Bijbel spreekt God tot jou. Dat wil zeggen dat God met jou een relatie wil aangaan, want als God spreekt, verwacht Hij dat jij luistert en dat jij terugpraat. Dan is er sprake van communicatie, verbinding, relatie. Ik wil je aanraden goed ‘te luisteren’ naar wat God te zeggen heeft. Alles wat God zegt, heeft inhoud. Alles wat God zegt, heeft te maken met de Heer Jezus. Hij is de norm in de relatie. Van Hem kun je leren hoe je met anderen moet omgaan. Maar dan wil Hij jou eerst laten zien hoe Hij met jou wil omgaan. En, echt waar, als je dat hebt gezien, word je daar wel even stil van¼

Twee stukjes uit de Bijbel

Voordat ik verder ga, wil ik eerst samen met jou twee stukjes uit de Bijbel lezen en luisteren naar wat God zegt. Aan de hand van die twee stukjes wil ik je laten zien hoe belangrijk een relatie met de Heer Jezus is en hoe die tot stand komt.

Eerst uit het boek Prediker, hoofdstuk 4 vers 7–12:

‘Wederom aanschouwde ik een ijdelheid onder de zon: daar is er een zonder metgezel, ook zoon of broeder heeft hij niet, en er is geen einde aan al zijn zwoegen; ook worden zijn ogen niet verzadigd van rijkdom; – voor wie tob ik mij dan af en ontzeg ik mij het goede? Ook dit is ijdelheid en een kwaad ding. Twee zijn beter dan één, omdat zij een goede beloning hebben bij hun zwoegen. Want, indien zij vallen, dan richt de een de ander weer op; maar wee de éne, die valt zonder dat iemand hem opricht! Ook indien er twee nederliggen, zullen zij warm worden, maar hoe zal één alleen warm worden? Kan iemand er één overweldigen, twee zullen tegenover hem kunnen standhouden; en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken.’

Het tweede stukje staat in het bijbelboek Lukas, hoofdstuk 10 vers 29–37:

‘Hij [dat is de wetgeleerde van vers 25 van dit hoofdstuk] wilde zichzelf echter rechtvaardigen en zei tot Jezus: En wie is mijn naaste? Jezus hernam en zei: Een mens daalde af van Jeruzalem naar Jericho en viel in handen van rovers, die hem zowel uitkleedden als slagen gaven, en weggingen, terwijl zij hem halfdood lieten liggen. Toevallig nu daalde een priester af langs die weg, en toen hij hem zag, ging hij aan de overkant voorbij. En evenzo ging ook een Leviet, toen hij bij die plaats kwam en hem zag, aan de overkant voorbij. Een Samaritaan echter, die op reis was, kwam bij hem en toen hij hem zag, werd hij met ontferming bewogen. En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, terwijl hij daar olie en wijn op goot, zette hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem. En de volgende dag haalde hij twee denaren tevoorschijn, gaf ze aan de herbergier en zei: Verzorg hem, en wat u meer ten koste mocht leggen, zal ik u vergoeden wanneer ik terug kom. Wie van deze drie denkt u, dat de naaste geweest is van hem die in handen van de rovers was gevallen? Hij nu zei: Hij die hem barmhartigheid heeft bewezen. Jezus nu zei tot hem: Ga heen en doet u evenzo.’

Wat de Prediker heeft gezien

De Prediker heeft zijn ogen goed de kost gegeven. Hij heeft alles wat er ‘onder de zon’ (op deze aarde dus) te zien is in zich opgenomen. Daarbij heeft hij iets waargenomen dat hem heel verdrietig maakte. Dat is: eenzaamheid, het alleen zijn, zonder enige relatie. Hij zag zo iemand. Hij observeerde die man nauwlettend en zag dat deze geen vriend had, geen zoon en zelfs geen broer. Verder zag de Prediker hoe die man zich aan het aftobben was om rijk te worden; hoe hij zich inspande met inzet van al zijn krachten en hoe hij zich afbeulde om maar zoveel mogelijk rijkdom te vergaren. Hij had geen tijd om te genieten van de goede dingen van het leven. En voor wie werkte hij zich kapot en voor wie ontzegde hij zich zoveel leuke dingen? Voor niemand! Er was immers niemand met wie hij zijn rijkdom kon delen? Dat is nog eens ijdelheid, dat wil zeggen leegte, het totale niets.

Geen relatie van hart tot hart

Maar weet je wat nog veel ellendiger is dan je rijkdom niet te kunnen delen? Dat is, als je niemand hebt met wie je de dingen die er in je hart zijn kunt delen; als je niemand hebt die echte belangstelling voor je toont. Want waar hunkert een mens naar? Naar iemand met wie hij iets kan delen van de gevoelens van zijn hart.

Relaties veraf en dichtbij

Heel wat mensen (en het maakt even niet uit of dat nu gelovige mensen of ongelovige mensen zijn) weten uit eigen ervaring wat het is om in een relatie te zijn stuk gelopen. Telkens opnieuw breken oorlogen uit omdat bevolkingsgroepen niet in een goede relatie tot elkaar staan. In het nieuws dat ons elke dag via de media bereikt, neemt de omgang met elkaar een grote plaats in. Voorbeelden van hoe men met elkaar omgaat, worden overvloedig gegeven. Hele bevolkingsgroepen worden uitgeroeid of roeien elkaar uit. Etnische zuivering is een begrip geworden.

Het is mogelijk dat we dit soort relatieproblemen van een afstand kunnen bekijken. We vormen ons een oordeel over hoe het komt en hoe het voorkomen had kunnen worden. Maar hoe is onze relatie met onze buren, hoe gaan wij met hen om? De burennijd, de burentwist, de burenhaat, dat is helemaal niet zo ver bij ons vandaan. Als we getrouwd zijn, hoe gaan wij dan om met onze vrouw? En als we kinderen hebben, hoe gaan we met hen om? Dat komt heel wat dichterbij.

2. De verbroken relatie

Twee zijn beter dan één

Een mens is een wezen dat leeft door middel van relaties. God heeft dat in de mens gelegd. Helemaal aan het begin van de Bijbel, op de eerste bladzijden van het boek Genesis, heeft God Zelf het al gezegd: ‘Het is niet goed dat de mens alleen zij’ (Genesis 2 vers 18). Dat is nu precies wat de Prediker heeft geconstateerd: ‘Twee zijn beter dan één’ (Prediker 4 vers 9). Toen God Adam en Eva geschapen had, kwam Hij in de avondkoelte in de hof bij hen om met hen contact te hebben (Genesis 3 vers 8, 9). Hier zie je heel duidelijk dat God met de mens omgang wil hebben. Maar als je Genesis 3 eens vanaf het begin leest, zie je ook dat die omgang van het ene op het andere moment radicaal verbroken wordt. Je leest dan ook hoe dat kwam. De mens hechtte meer geloof aan wat de duivel zei, dan aan wat God gezegd had.

De relatie met God is verbroken

Het verbreken van de relatie die er was tussen God en de mens, gebeurde dus niet van Gods kant. Nee, de mens heeft zijn relatie met God verbroken door zijn eigen ongehoorzaamheid. In Genesis 3 staat hoe God op zoek ging naar de mens, nadat Eva had gezondigd en Adam haar in die zonde was gevolgd en hoe de mens zich voor God heeft verborgen. Niet God verborg Zich, maar de mens. Zo is God nog steeds op zoek naar mensen die zich voor Hem verbergen. Hij zoekt jou op. Hij wil contact met jou.

Gevolgen van het verbreken van de relatie met God

Als je verder leest in Genesis ontmoet je in hoofdstuk 4 Kaïn, de oudste zoon van Adam en Eva. Hij keert God de rug toe en wordt de moordenaar van zijn broer. Daar zie je ineens dat de oorzaak van alle ellende, van alle eenzaamheid, van alle kapotte relaties is, dat de mens geen relatie heeft met God. Een van de belangrijkste dingen die we als mensen moeten leren is, dat wij pas goed met elkaar kunnen omgaan als wij contact, als wij gemeenschap, als wij een relatie hebben met God, door de Heer Jezus Christus. Want wij kunnen pas goed met elkaar omgaan, goed functioneren als onze relatie met God in orde is.

De Ander of de ander

We hebben uit het boek Prediker gelezen over een metgezel (hoofdstuk 4 vers 8, 10), iemand die in vers 10 ‘de ander’ wordt genoemd. Die ‘Ander’ is in de eerste plaats God die ons helpen wil en helpen kan. Hij wil ons helpen in onze relaties met anderen. Maar dan moeten wij eerst zelf geholpen willen worden. Dat is wat je ziet in de geschiedenis die we uit het bijbelboek Lukas hebben gelezen. Wat je daar leert is: als wij niet eerst onszelf herkennen in de man die in handen van de rovers is gevallen, zullen wij nooit in staat zijn om de opdracht van de Heer Jezus te vervullen ‘Ga heen en doet u evenzo’ (Lukas 10 vers 37). Wat de Heer Jezus daarmee bedoelt te zeggen is, dat Hij je opdraagt de naaste van een ander te zijn. Wat kun je voor een ander betekenen? Wij kunnen niets voor een ander betekenen als wij niet eerst onszelf hebben herkend in de man die in handen van de rovers is gevallen.

De mens heeft God de rug toegekeerd

Wat is er met die man gebeurd? Hij daalde af van Jeruzalem naar Jericho. Jeruzalem was de plaats van zegen, de plaats waar God woonde. Als we even terugdenken aan het paradijs, dan is dat de plaats waar God de mens in een zegenrijke positie had geplaatst. Nu heeft de mens die plaats verlaten en heeft God de rug toegekeerd. De mens is weggelopen bij God.

Herken jezelf

Het verhaal dat de Heer Jezus vertelt, ook wel genoemd ‘de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan’, heeft een belangrijke boodschap voor ieder die dit leest, of je nu zegt christen te zijn of dat niet bent. Die boodschap is dat ieder van ons zich zal moeten herkennen in de man die in handen van de rovers is gevallen. Misschien ben jij, hoewel je een keus voor de Heer Jezus hebt gemaakt, toch bij Hem weggegaan. Misschien zit je zondags braaf in de kerk of ga je naar een andere plaats of groep toe waar je je thuis voelt en waar je een beetje zekerheid hebt. Je kunt meezingen en meebidden, maar tegelijk kun je in je hart heel ver van God vandaan zijn. Je kunt een enorme afstand hebben geschapen tussen jezelf en God. Dan ben je weg van de plaats waar zegen is, dan ben je op weg naar de plaats van de vloek: Jericho. Iedereen die God de rug toekeert, is op weg naar de plaats van de vloek, of je nu zegt christen te zijn of als je geen christen bent.

De rovers

Dan val je in de hand van rovers, dat kan niet uitblijven. Ik denk dat deze rovers boze machten voorstellen. Die machten kunnen zich uiten via andere personen. In elk geval zijn het geestelijke machten die gaan heersen in ons leven. Dat gebeurt als dingen ons denken gaan beheersen die ons van God wegtrekken. Daarvoor hebben we dan onszelf wel opengesteld. Je kunt dat soort dingen op heel veel manieren tot je nemen. Als je jong bent, kun je daarvoor de wereld ingaan, het nachtleven opzoeken, dingen doen die het daglicht niet kunnen verdragen. Je kunt je uitleven door bars, cafés, houseparty’s en andere gelegenheden te bezoeken, waar je andere jongeren kunt ontmoeten. Maar verkeerde invloeden doe je niet alleen op in het uitgaansleven. Je kunt ook verkeerde boeken in huis halen en je kunt naar programma’s kijken die je geest verkeerd beïnvloeden en bevuilen. De rovers doen hun stiekeme werk. Het uiteindelijk resultaat, na kortere of langere tijd, is dat ze je naakt, in elkaar geslagen en halfdood aan de kant van de weg laten liggen. Ze geven je echt niet wat je eigenlijk zoekt. Je bent op een verkeerde weg, je hebt je rug naar God toegekeerd.

Waarom laat je God niet toe in jouw leven?

Dat jij God niet in je leven toelaat, kan meerdere oorzaken hebben. Ik noem er slechts één: mogelijk heb jij God de rug toegekeerd als gevolg van een kapotte relatie, bijvoorbeeld in je familie. Veel jongeren gaan de wereld in en zoeken hun vertier daar, omdat ze bij hun ouders geen geborgenheid meer vinden. Als gevolg van de stukgelopen relatie van de ouders lopen vele jongeren stuk in de wereld. Daarom is het voor christelijke ouders van het grootste belang hoe zij met elkaar en met hun kinderen omgaan.

De rovers zijn keihard

Deze man valt in handen van rovers. Het is noodzakelijk dat je jezelf in die man herkent. Je zult moeten toegeven dat je van de wereld niets anders dan harde klappen hebt gekregen, een ongenadige behandeling.

Jonge mensen, laat je niet beetnemen. De wereld is keihard en kent geen mededogen. Als ze gebruik van je hebben gemaakt, laten ze je aan de kant van de weg liggen. Met welk vooruitzicht? Alleen de dood. Als je halfdood bent en je hebt geen enkele kracht meer dan heb je alleen nog de dood te verwachten. Nee, het leven wordt je niet aangeboden. Je zit in een hopeloze situatie. Hoe moet dat nu? Je bent alleen en er is niemand in de buurt die je helpt.

Hulp daagt

Maar wacht eens, daar komt iemand aan. In de gelijkenis laat de Heer Jezus een priester langskomen, heel toevallig ook op weg van Jeruzalem naar Jericho. Een priester hoort in de tempel thuis. Van een opdracht van God om naar Jericho te gaan is niets bekend. Hij kwam ‘toevallig’ langs. De man die in handen van de rovers was gevallen, hoort voetstappen. Zou er redding dagen? Heel moeizaam tilt hij zijn hoofd op en ziet die priester. Hij moet verlicht adem hebben gehaald toen hij ontdekte dat het een priester was. Gelukkig niet opnieuw die rovers. Een priester, daar mocht hij toch wel wat van verwachten. Maar wat doet die priester? De man kan zijn ogen niet geloven. De priester ziet de man en hij gaat aan de overkant voorbij. Hij gaat er met een grote boog omheen. Je hoort de priester denken: een hopeloos geval, deze man; met zo iemand kun je je niet inlaten, trouwens, dan had hij maar niet zo dom moeten doen; ik zou wel onrein kunnen worden als ik hem aanraak. De priester verdwijnt uit het gezicht van de halfdode man en daarmee vervliegt ook zijn hoop. Waar hij gemeend had zijn hoop nog enigszins op te kunnen vestigen, is hij beschaamd uitgekomen.

Opnieuw daagt er hulp

Maar hoor, daar naderen weer voetstappen. Dit keer verschijnt er een Leviet. Nieuwe hoop daagt. De Leviet is een knecht van de priester. Hij is ook iemand die de wil van God kent en deze aan het volk moest onderwijzen. Hij kende dus ook Gods wil om barmhartigheid te bewijzen. Maar ook de Leviet heeft geen trek in een ontmoeting met zo’n vuile man. Hij draait het hoofd om en gaat eveneens met een grote boog om de man heen. Bij alle ellende komt nog eens de teleurstelling van een bedrogen verwachting.

Teleurgesteld in de hulpverlening

Wel, zo zijn er misschien in onze omgeving ook wel mensen waar we iets van verwachten. Mensen die heel veel van God weten, die er misschien voor gestudeerd hebben, die een opleiding hebben genoten en van wie je zegt: "Ja, dat zijn de mensen die mij kunnen helpen." Er wordt heel wat theologie bedreven, heel wat afgeredeneerd en er worden heel wat oplossingen aangedragen voor de vele problemen die er in deze wereld zijn, zowel internationaal als ook heel klein, bijv. in de kernen van de gezinnen. Men komt met oplossingen, maar het blijken helemaal geen oplossingen te zijn. Ieder die zijn hoop daarop heeft gevestigd, gaat al gauw ontgoocheld weg. Je zult in je verwachting van mensen, louter op grond van het feit dat ze een bepaalde opleiding hebben gevolgd, bedrogen uitkomen. Om je te kunnen helpen is meer nodig. Het zit hem ook niet in iemands afkomst, of dat iemand een beroemd voorgeslacht heeft. Het zit hem ook niet in een maatschappelijk of kerkelijk hoge positie.

De barmhartige Samaritaan

Waar het hem wel in zit, is echte bewogenheid, echte betrokkenheid bij de ellende waarin je zit. Het enige dat echt helpt is, als mensen die zichzelf herkennen in de man die handen van de rovers is gevallen, worden gebracht in een directe, persoonlijke relatie met de Heer Jezus. De Heer Jezus herkén je in de persoon van de barmhartige Samaritaan. Na de priester en de Leviet komt er namelijk een Samaritaan langs de ongelukkige man.

3. De relatie hersteld

De Heer Jezus zoekt jou op in je ellende

De Samaritaan was op reis. Zie je het verschil met de priester en de Leviet? De priester en Leviet waren daar toevallig, maar deze Samaritaan was op reis. Als je op reis bent, dan ben je bewust onderweg en heb je een doel voor ogen. Deze man was op reis. Dat doet me denken aan Johannes 4 vers 4, waar van de Heer Jezus staat: ‘En Hij moest door Samaria gaan.’ Waarom ‘moest’ Hij dat? Omdat Hij daar een vrouw zou ontmoeten die het leven in de zonde beu was, ze was er moe van. De Heer Jezus trof haar bij de bron van Jakob. Het was een overspelige vrouw, die samenwoonde. Maar voor haar hoefde het allemaal niet meer. De Heer wist dat en daarom moest Hij door Samaria gaan om met haar te spreken.

De Heer Jezus stelt niet teleur

Misschien ben jij er ook zo ellendig aan toe. Dan wil de Heer ook tot jou spreken. Hij wil zo heel graag jouw ‘Naaste’ zijn. Als je teleurgesteld bent geworden in zoveel mensen van wie je dacht iets te kunnen verwachten – Hij stelt je niet teleur! Lees het nog maar eens in Lukas 10 vers 33 hoe Hij naar jou kijkt: ‘Een Samaritaan echter, die op reis was, kwam bij hem en toen hij hem zag werd hij met ontferming bewogen.’ De Samaritaan ging niet op een afstandje staan kijken, beoordeelde zo de situatie en ging er vervolgens met een grote boog omheen. Je hebt het goed gelezen: ‘hij werd met ontferming bewogen.’ Hij zag iemand die zijn hulp nodig had.

Het laatste redmiddel

Toen de halfdode man merkte dat er weer iemand aankwam, moet hij met inspanning van al zijn krachten zijn hoofd hebben opgetild om te zien wie dit nu wel was. Hij ontdekt tot zijn ontsteltenis dat het een Samaritaan is. Van de vorige twee had hij iets verwacht, maar geen hulp gekregen. Nu nadert er ‘hulp’ in een persoon van wie hij het niet verwachtte en door wie hij eigenlijk ook niet geholpen wilde worden. Het laatste wat hij wilde was wel door een Samaritaan te worden geholpen. Samaritanen stonden bij de Joden niet hoog aangeschreven. Ze hadden geen omgang met elkaar. In Johannes 4 vers 9 spreekt de Samaritaanse vrouw haar verbazing erover uit dat de Heer Jezus als Jood haar, een Samaritaanse, om water vraagt. Je kon voor ‘Samaritaan’ worden uitgemaakt, het was een scheldwoord. Maar nu de man er zo ellendig aan toe is, kan hij niet anders dan met dankbaarheid de hulp van deze Samaritaan ontvangen. Zo zijn er vandaag de dag velen die zelf willen proberen uit hun ellende omhoog te krabbelen, zonder de hulp van de Heer Jezus te vragen. Je moet wel heel diep zitten en zelf geen uitweg meer zien om er toe te komen dat je zegt: "Heer Jezus, ik kan het niet zonder U."

De liefde van de Heer Jezus

Weet je hoe de Heer Jezus is? Net als die Samaritaan in de gelijkenis vráágt Hij niet eens of je Hem nodig hebt. Hij komt gewoon bij je en neemt kennis van je omstandigheden. Hij weet waar je mee zit, hoe je eraan toe bent. Dat is nou dat stukje betrokkenheid, dat stukje liefde, waar mensen in nood, jij misschien, behoefte aan hebben. Eigenlijk zeg ik het erg menselijk. De Heer Jezus is niet een stukje liefde, nee Hij is één en al liefde, Hij ís liefde! Hij gaat niet zitten wachten tot de ander om Hem vraagt, maar Hij ziet dat die ander in nood is en Hij gaat naar die ander toe omdat die in nood is. Hij voelt zich bij de situatie betrokken en trekt Zich de nood van de ander aan. Nog eens: Hij ‘kwam bij hem en toen hij hem zag, werd hij met ontferming bewogen.’ Kijk, dat is nu die innerlijke bewogenheid die jij en ik nodig hebben in onze ellende. Dat is ook de bewogenheid die christenen zouden moeten uitstralen in deze wereld en ook onderling omdat er zoveel nood is, grote nood.

De Heer Jezus verzacht je pijn

De Samaritaan gaat naar hem toe, omdat die ander er zo erbarmelijk aan toe is. Hij verbindt zijn wonden, giet er olie en wijn op en zet hem op zijn eigen rijdier. Dit is natuurlijk een beschrijving van de Heer Jezus van het begin tot het eind. Het woord ‘wonden’ is de vertaling van het woord ‘trauma’. Dat is wel heel treffend, vind je niet? Er lopen heel wat mensen rond met trauma’s, dat zijn de verwondingen die de ziel zijn aangedaan, de deuken die je hebt opgelopen in je relaties met anderen. Mogelijk is het allemaal je eigen schuld en heb je de rovers de kans gegeven je zo toe te takelen dat je niet meer weet hoe het verder moet. Misschien ook kun je er niets aan doen dat je zoveel zielenpijn hebt. Ik geloof niet dat er één mens is die vrij is van trauma’s. Dan komt de Heer Jezus bij je en als Hij ziet hoe je er aan toe bent, hoe je geslagen bent, verbindt Hij je wonden door er olie en wijn op te gieten. Olie heeft een verzachtende werking op wonden en wijn heeft een ontsmettende werking.

Olie en wijn

Olie stelt in de Bijbel iets voor, namelijk de Heilige Geest. Olie werd gebruikt om iemand te zalven en dat is precies wat van de Heilige Geest gezegd wordt. De Heilige Geest wordt voorgesteld als een zalving (1 Johannes 2 vers 20 en 27). Het is God de Heilige Geest die in jou werkt om je door de Heer Jezus te laten helpen. De wijn stelt in de Bijbel ook iets voor, namelijk blijdschap (Richteren 9 vers 13). Echte blijdschap vind je alleen als je je door de Heer Jezus laat helpen. Hij staat bij je. Sta je Hem toe jou te helpen?

De Heer Jezus verbindt je wonden

Maar Hij gebruikt niet alleen olie en wijn. Hij verbindt de wonden ook. Dit ‘verbinden’ heeft te maken met het Woord van God. Alleen door het Woord van God kan genezing bewerkt worden. Alle psychologen en alles wat men verder aan hulptroepen laat aanrukken om allerlei trauma’s te behandelen, hebben geen baat als niet uiteindelijk het Woord van God zijn werk gaat doen in het hart en leven van een mens. Als de beschadigingen en de trauma’s niet door het Woord van God worden verbonden, blijken alle menselijke hulpmiddelen alleen maar lapmiddelen te zijn. Bij de minste tegenstand of door iets wat wordt gezegd, scheuren de wonden allemaal weer open. Maar als de Heer Jezus verbindt door zijn Woord, als Hij daar olie en wijn op giet, dan kun je er zeker van zijn dat het stand houdt en dat de pijn echt heel wat minder wordt. De wonden werden verbonden. Er staat niet dat ze direct genezen waren.

De zorg van de Heer Jezus gaat verder

Maar de zorg van de Heer Jezus houdt nog lang niet op. Hij zet de man op zijn eigen rijdier. Is dat niet schitterend? Hij gaat van zijn rijdier af en zet daar die gewonde op. In 2 Korinthiërs 8 vers 9 staat het zo: ‘Want u kent de genade van onze Heer Jezus Christus, dat Hij, terwijl Hij rijk was, ter wille van u arm is geworden, opdat u door zijn armoede rijk zou worden.’ Zo dicht is Hij bij jou en mij gekomen, zo graag wil Hij een relatie met ons, een levende relatie en daar doet Hij alles aan. Zie je het voor je? Jij mag op het rijdier, Hij loopt ernaast! Hij laat zijn rijdier niet los. Hij leidt het naar een herberg.

Hij brengt je in een herberg

Die herberg is van wezenlijk belang. In de herberg is een waard aan wiens zorg de gewonde wordt toevertrouwd. De herberg is een prachtig beeld van een plaatselijke gemeente. Daarheen wil de Heer Jezus ieder brengen over wie Hij zich heeft ontfermd. Het is niet de bedoeling dat jij, als je eenmaal in een levende relatie met de Heer Jezus bent gebracht, in je eentje je weg gaat. Je hebt anderen nodig. Je zult gaan ontdekken dat er meerderen in de herberg zijn die daar ook door die Samaritaan gebracht zijn. Wie zijn dat? Allemaal mensen die in handen van rovers waren gevallen en die naar die herberg zijn gebracht door de Samaritaan. Allemaal mensen die aan de zorg van de waard werden toevertrouwd. Allemaal mensen voor wie Hijzelf zorgt.

De zorg van de Heer Jezus tot Hij terugkomt

Zelfs als de barmhartige Samaritaan vertrekt, houdt zijn zorg niet op. Dat blijkt uit de twee denaren die Hij de waard geeft als Hij weggaat. In de Bijbel is een denaar het loon dat je op een dag kunt verdienen (zie Mattheüs 20 vers 2). Deze twee denaren zijn dus het zorgloon voor twee dagen. Het is alsof de Samaritaan hiermee wil zeggen: "Ik blijf maar heel even weg, hoor. Ik ben zo weer terug." En toen Hij wegging zei Hij: ‘Verzorg hem, en wat u meer ten koste mocht leggen, zal Ik vergoeden wanneer Ik terugkom.’ Deze woorden moeten de gewonde man als muziek in de oren hebben geklonken. Het waren de laatste woorden die hij van de Samaritaan hoorde toen deze wegging en ze moeten in zijn oren zijn blijven naklinken: ‘Wanneer Ik terugkom.’ Die woorden mogen ook zo in jouw oren klinken. Op de laatste bladzijden van de Bijbel hoor je het de Heer Jezus drie maal zeggen: ‘Ik kom spoedig’ (Openbaring 22 vers 7, 12, 20). En in Johannes 14 vers 2 en 3 zegt Hij: ‘Ik ga heen om u plaats te bereiden. En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.’

Toekomstperspectief

Weet je, dan word jij iemand die leeft in de verwachting van zijn spoedige komst. Wat is het schitterend om naar Hem te mogen uitzien. Dan is er echt sprake van een relatie, een levende relatie met Hem, zoals bij de gelovigen in Thessalonika. Van hen kon Paulus zeggen dat iedereen wist ‘hoe u zich van de afgoden tot God hebt bekeerd om de levende en waarachtige God te dienen en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten’ (1 Thessalonikers 1 vers 9 en 10). Wie zich heeft bekeerd, heeft als toekomstverwachting niet meer de dood, maar het leven en hij ziet uit naar de komst van Hem die het Leven is.

4. Een levende relatie is noodzaak

Jij redt het niet alleen

Een levende relatie met de Heer Jezus: waarom eigenlijk? In de eerste plaats omdat je het zelf niet kunt. Je hebt iemand nodig, je redt het niet alleen. In een lied staat: "Ga niet alleen door het leven, die last is u te zwaar". Je bezwijkt eronder als je alleen gaat, je kunt die last niet dragen, je hebt Hém nodig en Hij wil bij je komen. Je hebt iemand nodig die om je geeft, die echt belangstelling voor je heeft en zich voor je interesseert.

Een vertekend beeld van God

Het kan zijn dat je een compleet vertekend beeld hebt van God door wat je thuis hebt meegemaakt. Als vader kan ik ervoor zorgen dat ik mijn kinderen geen juist beeld geef van wie God als Vader is. Het gebeurt wel eens dat de kinderen tegen me zeggen: "Papa, u zegt wel ‘ja’, maar u luistert helemaal niet". Dat hebben kinderen vlug door. En onze vrienden en vriendinnen, luisteren wij echt naar hen? God en de Heer Jezus luisteren echt. Waar ik als vader faal – Zij niet. Als ik de naaste van mijn kinderen wil zijn, voel ik hoe ik daarin tekort schiet, maar de Heer Jezus doet dat niet. Hij heeft echte belangstelling en Hij luistert. Van Hem mag je er zijn, voor Hem. Hij is er ook voor jou. Je kunt Hem vertrouwen, je hoeft je woorden niet op een schaaltje te wegen en niet uit te kijken hoe je je uitdrukt. Bij Hem mag je gewoon jezelf zijn.

Hoe voel je je bij Hem?

Voel je je eenzaam? De Heer Jezus wil bij je komen. Dan is het zelfs mogelijk dat eenzaamheid iets is waarin je op bepaalde momenten vreugde kunt vinden, omdat je op een bijzondere manier je omgang met de Heer Jezus mag beleven. Je voelt je dan op je gemak bij Hem. Het kan echter ook gebeuren dat er dingen in je leven zijn, waardoor je je niet op je gemak voelt bij de Heer Jezus. Dat is het geval als je dingen in je leven toelaat die tegen de wil van God ingaan, zonden. Je zou jezelf kunnen wijsmaken dat je, ondanks zonden die je in je leven laat bestaan, toch een goede relatie met de Heer Jezus kunt hebben. Maar dat is onmogelijk, je houdt jezelf dan voor de gek. Wat je moet doen, is de Heer vertellen waar het fout zit. Zeg Hem dat openhartig en dan is het contact weer hersteld. Je voelt je weer veilig en geborgen bij Hem.

Hoofddoel van de relatie

Er is nog een reden waarom het van belang is een levende relatie met de Heer Jezus te hebben. Als die relatie er is, kun je gaan aanbidden in geest en in waarheid. Hoewel het in jouw relatie met de Heer Jezus begon met jouw kant ervan, wat belangrijk was voor jou, namelijk dat jij uit de ellende werd verlost, is het hoofddoel ervan toch wat God eraan heeft. Ik kom weer terug op de geschiedenis uit Johannes 4, het gesprek van de Heer Jezus met de Samaritaanse vrouw. Zij was een diep gevallen vrouw, maar juist met haar sprak de Heer Jezus over het aanbidden van God in geest en waarheid (Johannes 4 vers 24).

De Heer Jezus: Gods relatiegeschenk

Om van jou een aanbidder van de Vader te maken, heeft de Heer Jezus de weg vrij gemaakt. Daarvoor wil Hij in jouw leven komen. De Heer Jezus zei tegen de Samaritaanse: ‘Als u de gave van God kende’ (Johannes 4 vers 10). Ja, de gave van God. Met eerbied gesproken zou ik de Heer Jezus Gods ‘relatiegeschenk’ aan de mensen willen noemen. In de zakenwereld wordt vaak een relatiegeschenk gegeven om daarmee de goede verstandhouding tussen de partijen te onderstrepen. Zo was het met Gods ‘relatiegeschenk’ in Christus niet. Want er was helemaal geen relatie in stand te houden; wij hadden de relatie verbroken, kapotgemaakt. Maar God wilde een relatie en Hij gaf de Heer Jezus. ‘Als u de gave van God kende en wie Hij is die tot u zegt: Geef Mij te drinken, dan zou u aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven.’ Als jij Gods ‘relatiegeschenk’ aanneemt, heb je geen dorst meer naar de dingen van het leven zonder God die nooit je dorst kunnen lessen. In plaats daarvan drink je van het water dat Hij je geeft en dat is levend water. Dat wordt in jou "een bron van water dat springt tot in het eeuwige leven" (Johannes 4 vers 14).

De Bijbel gaat voor je leven

Op deze manier krijgt je leven vulling, dan gaat je leven er anders uitzien. Je kijkt niet meer op jezelf, je bent niet meer op jezelf gericht, maar je gaat naar God kijken, je bent op Hem gericht. Je gaat genieten van dat eeuwige leven. Er gaat een wereld voor je open, een wereld die je niet voor mogelijk had gehouden. Je gaat de Bijbel anders lezen.

Ik weet nog goed dat ik voor het eerst goed de Bijbel ging lezen. Ik ben opgegroeid in een christelijk gezin, las wel in de Bijbel, maar het leefde niet voor me. Dat veranderde toen ik me bekeerde tot God, de wereld vaarwel zei en me uitleverde aan de Heer Jezus. Toen werd de Bijbel een ander boek voor me. Het ging leven. Ik ontdekte de echte, blijvende vreugde die het Woord van God geeft. Toen ik op zekere dag – het was zaterdagavond – tegen mijn vrienden zei dat ik niet meer meeging de stad in, was dat eigenlijk mijn bekering. Je moet ‘nee’ durven zeggen als je wordt uitgenodigd mee te gaan naar plaatsen waar je ziel schade lijdt. Maar christen zijn is niet alleen ‘nee’ zeggen. Het is ook ‘ja’ zeggen tegen die andere wereld, de wereld van de Ander, de wereld van de Heer Jezus. Over Hem lees je in de Bijbel.

De Bijbel vertelt over de Heer Jezus

Een levende relatie is slechts mogelijk door het lezen van het levende Woord. Lees de Bijbel! Lees in de evangeliën en ontdek wie de Heer Jezus is, hoe Hij op aarde geleefd heeft, hoe Hij sprak over de Vader en werkte voor de eer van zijn Vader. Lees de brieven van Paulus. Hij vertelt je prachtige dingen over de Heer Jezus zoals Hij nu in de hemel is. Je hart wordt daardoor aan Hem verbonden en je zult zien hoe God jou nu ziet. Paulus had maar één doel in zijn leven en dat was Christus. Als je Christus hebt, heb je Alles. Wie Christus niet heeft, heeft niets. Je mag bij het lezen van de Bijbel nadenken over Hem en over zijn werk en de heerlijke gevolgen daarvan voor jou. Dat kost wel moeite en inspanning, maar dat heb je er dan graag voor over. Als je ziet dat Hij je verlost heeft uit de handen van de rovers, zou je dan je Weldoener niet beter willen leren kennen? Het is de grootst mogelijke ondankbaarheid om door te gaan met het leven dat je leidde en er niet radicaal een streep door te zetten.

Zeepbellenplezier

Heb jij een levende relatie met Hem? Dat is niet iets wat je alleen op zondag beleeft, in kerk of samenkomst of bepaalde andere gelegenheden waar je uit de Bijbel hoort lezen of spreken. Het is iets wat je je levenlang beleven mag, elke seconde van de dag en van de nacht. Soms moet je je daarvoor wel eens inspannen, je ertoe zetten, maar is dat erg? Er zijn mensen die leven zonder God die zich voor heel wat lagere doelen inzetten en zich daarvoor heel wat ontzeggen. Soms hebben ze er ook nog veel geld voor over. Wat ze najagen blijkt echter vaak niets anders dan zeepbellenplezier te zijn: je prikt erin en ‘pets!’ het is weg. Maar de Heer Jezus en het Woord van God blijven tot in eeuwigheid.

Lees de Bijbel!

Maak er voor jezelf een erezaak van om het Woord van God te bestuderen. Neem de tijd ervoor. Ik zeg niet dat je geen ontspanning mag hebben. Die krijg je best wel, dat komt vanzelf. Door de Bijbel te lezen en te bestuderen, om daardoor de Heer Jezus beter te leren kennen, wordt je relatie met Hem steeds levendiger, bruisender en dynamischer. In deel 2 zal ik daarop uitvoeriger ingaan. Het leven met en voor Jezus Christus is niet statisch, je kunt het beléven. Dan ga je er over spreken en ervan getuigen en dan wil je niet anders. Waar het hart vol van is daar loopt de mond van over en waar je schat is daar zal ook je hart zijn. Hij heeft zoveel te bieden. De hele Bijbel is zijn boek waarin je op praktisch elke bladzijde iets over Hem vindt.

De Bijbel voor leiding in je leven

In de Bijbel geeft God ook aanwijzingen hoe je je leven moet leiden. ‘Twee zijn beter dan een’, je kunt niet alleen door het leven, alleen ga je eronderdoor. Maar als die Tweede er is, als God er is, dan zul je kunnen standhouden, dan kun je overwinnen. Er is veel strijd en er komen veel dingen op je af waarvan je zegt: "Hoe moet ik daar nu mee omgaan?" Die vraag hoeft geen paniek te veroorzaken. Je mag met die vraag naar de Heer gaan en Hem vragen: "Heer, hoe moet dat?" Een levende relatie met de Heer heb je nodig om te weten hoe je hier je weg moet gaan.

Hoe ga je de relatie met de Heer Jezus aan?

Je kunt dat heel eenvoudig doen door oprecht te bidden: ‘O, God wees mij, zondaar genadig.’ Nooit heeft God een zondaar die met berouw over zijn zonden tot Hem kwam, afgewezen. Hij kan jou al je zonden vergeven, omdat zijn Zoon, Jezus Christus, stierf op het kruis. Door de zonde was ook de dood gekomen. Het loon van de zonde ís de dood. Dat loon ontving de Heer Jezus toen Hij Zich vrijwillig liet kruisigen. Hij stierf in de plaats van ieder die zich met oprecht berouw over zijn of haar zonden tot God keert. Als jij tot God gaat in de erkenning dat jij het oordeel verdient, mag je erop vertrouwen dat de Heer Jezus het oordeel over jouw zonden droeg. De Heer Jezus is ook opgestaan uit de doden. Hij is dood geweest en is levend tot in alle eeuwigheid (Openbaring 1 vers 18).

Beslis nu

Hij komt terug. Dat is zeker. De vraag is alleen: wacht jij op Hem in de herberg of zal Hij jou bij zijn wederkomst moeten oordelen omdat je de redding die Hij nu aanbiedt, afwijst? Hij heeft gezegd spoedig terug te zullen komen. Stel daarom je beslissing om een relatie met Hem aan te gaan niet uit, maar geef je over aan Hem die op jou wacht.

Als je nog vragen hebt over het aangaan van een relatie met de Heer Jezus bel of schrijf me dan gerust. Mijn adres vind je aan het eind van deel 2. Als je die relatie al bent aangegaan, wil ik je graag aan de hand van de Bijbel verder helpen om je relatie met de Heer Jezus in stand te houden en te verdiepen. Als een aanzet daartoe dient het volgende deel van dit boekje.

Deel 2: Hoe werk je daaraan?

1. Onderhouden van de relatie

Inleiding

In het eerste deel, dat handelde over het ontstaan van een relatie met de Heer Jezus, heb ik laten zien dat het aangaan van een relatie met Hem niet van jou en mij is uitgegaan, maar van Hem. Als illustratie heb ik daarvoor het verhaal gebruikt dat de Heer Jezus vertelt in Lukas 10 vers 30–37. Uit dat verhaal is gebleken dat een relatie met de Heer Jezus alleen tot stand kon komen doordat Hij ons opzocht. Wij waren, net als die man, in handen van rovers gevallen. De barmhartige Samaritaan is een prachtig beeld van de Heer Jezus. Hij verzorgt deze man, brengt hem in een herberg en geeft zelfs geld aan de waard voor de verzorging van de man gedurende de tijd dat hijzelf op reis is.

Middelen om de relatie op te bouwen

Op deze geschiedenis (of gelijkenis) volgt een gedeelte waarin wordt gesproken over het luisteren naar Gods Woord (Lukas 10 vers 38-42) en het gebed (Lukas 11 vers 1-13). De twee denaren, waarover in vers 35 wordt gesproken en waardoor de verzorging van de man zeker is gesteld, lijken mij een prachtige illustratie van Gods Woord en het gebed. Deze twee middelen heeft de Heer Jezus bij zijn terugkeer naar de hemel ‘nagelaten’ om de relatie die met Hem is ontstaan te kunnen onderhouden. In verband met het gebed wordt in Lukas 11 vers 13 nog iets gezegd over de Heilige Geest. Een relatie met de Heer Jezus en met God de Vader kun je alleen op een goede manier beleven, als je goed gebruik maakt van het Woord van God en het gebed. Om tot een optimaal gebruik van deze middelen te komen, moet je je laat leiden door de Heilige Geest. Hij wil je helpen om je in je leven als christen te oefenen in het luisteren naar God aan de ene kant en het vrijmoedig tot Hem gaan als Vader aan de andere kant. Voor een evenwichtig christelijk leven zijn zowel het Woord van God als het gebed onmisbare middelen.

Ik wil eerst, samen met jou, het gedeelte uit Lukas 10 vers 38 tot 11 vers 13 lezen:

‘Het gebeurde nu, terwijl zij reisden, dat Hij in een dorp kwam, en een vrouw genaamd Martha ontving Hem in haar huis. En deze had een zuster, Maria geheten, die ook aan de voeten van de Heer zat en naar zijn woord luisterde. Martha echter werd zeer in beslag genomen door veel dienen; en zij kwam erbij staan en zei: Heer, bekommert U Zich er niet om dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg haar dan dat zij mij moet helpen. De Heer echter antwoordde en zei tot haar: Martha, Martha, je maakt je bezorgd en druk over veel dingen, maar één ding is nodig; want Maria heeft het goede deel gekozen, dat van haar niet zal worden weggenomen.

En het gebeurde, toen Hij op een bepaalde plaats in gebed was, dat één van zijn discipelen, toen Hij ophield, tot Hem zei: Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen heeft geleerd. Hij nu zei tot hen: Wanneer u bidt, zegt: Vader, moge uw naam worden geheiligd, uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks ons toereikend brood. En vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven ieder die ons iets schuldig is. En leid ons niet in verzoeking. En Hij zei tot hen: Wie van u zal een vriend hebben die te middernacht bij hem komt en tot hem zegt: Vriend, leen mij drie broden, aangezien een vriend van mij op reis bij mij is aangekomen en ik niets heb om hem voor te zetten; en hij zou van binnen uit antwoorden en zeggen: Val mij niet lastig, de deur is al gesloten en mijn kinderen zijn met mij naar bed, ik kan niet opstaan om het je te geven? Ik zeg u, al zou hij niet opstaan en hem geven omdat hij zijn vriend is, toch zal hij om zijn onbeschaamdheid overeind komen en hem geven zoveel hij nodig heeft. En Ik zeg u: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en u zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want ieder die bidt, ontvangt; en die zoekt, vindt; en die klopt, zal opengedaan worden. En welke vader is er onder u, aan wie zijn zoon zal vragen om een brood, en die hem een steen zal geven? Of om een vis, en die hem in plaats van een vis een slang zal geven? Of ook om een ei zal vragen, zal hij hem een schorpioen geven? Als dan u die boos bent goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal de Vader die van de hemel is, de Heilige Geest geven aan hen die er Hem om bidden.’

2. Onderhoudsmiddel 1: de Bijbel

De Heer Jezus wil ook bij jou wonen

Het belang van het luisteren naar Gods Woord wordt door het tafereel in het huisgezin in Bethanië mooi weergegeven. De Heer Jezus arriveert in het dorp, en een vrouw, Martha, ontvangt Hem gastvrij in haar huis. Haar huis stond open voor de Heer. Het is te wensen dat de Heer Jezus in jouw huis of op jouw kamer net zo welkom is. Natuurlijk wil jij graag dat de Heer Jezus bij je komt, maar zou de Heer Jezus wel graag bij jou willen komen? Je wilt graag openstaan voor de Heer Jezus, maar zijn er misschien, als je heel eerlijk bent, toch nog wat dingen waardoor de Heer als het ware een beetje terughoudend is om graag bij jou te zijn? De Heer Jezus vertelt in Johannes 14 vers 23 wat de voorwaarde is om bij je ‘binnen’ te komen: ‘Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren, en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen komen en woning bij hem maken.’ Het grote kenmerk van luisteren naar Gods Woord is dat we het doen omdat we de Heer Jezus liefhebben. Het is het Woord van Hem die ons zo liefheeft en die ons heeft opgezocht in onze ellende toen we in handen van de rovers waren gevallen.

Begin de dag met luisteren naar God

Wat is er nu verklaarbaarder en begrijpelijker dan dat je je Weldoener, die je van een gewisse dood heeft gered, beter wilt leren kennen? Ga maar eens voor jezelf na welke plaats het Woord van God in je leven inneemt. Wat doe je ’s morgens het eerst als je wakker wordt? Radio aan en het nieuws beluisteren? Misschien word je wel door een stevig muziekje gewekt. De krant pakken? Of is het zo dat je eerst grijpt naar de Bijbel om te luisteren naar wat God tot je heeft te zeggen? Voor de Heer Jezus, toen Hij als Mens op aarde was, was dat laatste het geval. Dat lees je in Jesaja 50 vers 4: ‘De Here HERE heeft mij als een leerling leren spreken om met het woord de moede te kunnen ondersteunen. Hij wekt elke morgen, Hij wekt mij het oor, opdat ik hore zoals leerlingen doen.’ Als je zo de dag begint, het liefst wat vroeg, dan zul je ook weten wat je overdag moet doen. Bij alle (plotselinge) gebeurtenissen die je kunnen overkomen, onverwachte situaties waarin je terecht kunt komen, geeft het Woord jou licht op je pad.

Het manna

In Exodus 16 lezen we waarom de Israëlieten, toen ze vanuit Egypte de woestijn waren ingetrokken, ’s morgens vroeg hun tent uit moesten om het manna te verzamelen. Dat moesten zij ’s morgens doen, omdat de zon dan nog niet hoog aan de hemel stond. Als de zon heet werd, verteerde de zon het manna en bleef er niets van over. Een gezegde luidt: de morgenstond heeft goud in de mond. Dat wil niet zeggen dat je niet eens een keertje mag uitslapen. Het gaat om je levensinstelling. Vroeg opstaan is van levensbelang voor een goede relatiebeleving. Dan kun je ongestoord luisteren naar de stem van God die door de Bijbel tot je spreekt. Van veel grote geloofsmannen en –vrouwen die de kerkgeschiedenis heeft gekend, is bekend dat ze vroeg opstonden. Behalve de rust die er dan nog vaak in je omgeving is, ben je ook nog fris en goed in staat om te ‘luisteren’.

Martha en Maria

Maria uit Lukas 10 wist wat luisteren betekende. Zij zat aan de voeten van de Heer. Martha was anders. Zij diende. Maria en Martha worden wel eens tegenover elkaar gesteld. Martha komt er dan meestal niet zo goed af. Is dat omdat zij diende? Nee hoor. Als je Johannes 12 leest, waar de Heer Jezus weer in dat huisgezin is en Lazarus uit de doden is opgewekt, lees je opnieuw dat Martha diende. Het is fijn om de Heer te dienen. Alleen moet het wel gebeuren op de juiste manier en je moet de Heer geen verwijten gaan maken. Wat wij van Martha kunnen leren, is dienen, wat ze met haar handen doet. Wat we van Maria kunnen leren, is luisteren, wat ze met haar hart doet. De handen van Martha en het hart van Maria horen bij elkaar. Je kunt van hen leren dat iets doen voor de Heer pas waarde heeft als het gebeurt vanuit een houding van rust, van het zitten aan de voeten van de Heer. Daarom wil ik het vooral hebben over de houding van Maria. Van haar zegt de Heer ook nog dat zij het goede deel heeft gekozen!

Aan de voeten van de Heer

Eerst wil ik je er nog even op wijzen dat je Maria drie keer aan de voeten van de Heer Jezus aantreft. Hier, in Lukas 10, is het om naar zijn Woord te luisteren, in Johannes 11 vers 32 komt ze om haar verdriet en haar tranen aan de voeten van de Heer te brengen, en in Johannes 12 vers 3 is het om Hem te aanbidden (dat is de betekenis van het zalven van zijn voeten). Er is voor ons geen betere plaats te vinden dan aan de voeten van de Heer Jezus. Hoe werk je aan een relatie met de Heer Jezus, hoe onderhoud je die? Door te zitten aan zijn voeten. Hoeveel tijd neem je daarvoor? Je hebt heel wat tijd nodig voor je dagelijkse bezigheden. Dat kan zijn op school, je huiswerk maken en studeren; het kan zijn op je werk, de vakbladen die je moet lezen om bij te blijven in je beroep. Om als christen ‘bij te blijven’ is het nodig om in de Bijbel te lezen. Alleen op de Bijbel kan de christen blindvaren. Daardoor krijgt hij zicht op de Heer Jezus en wie zicht heeft op Hem heeft het ook op zijn eigen leven.

Eén ding is nodig

Eén ding! Alles wat je erbij neemt of eraan toevoegt, is te veel. Het is niet één ding en nog een klein beetje van een ander ding erbij. Nee, één ding sluit al het andere uit. Doe je er iets bij, dan is het niet meer ‘één ding’. Paulus heeft dat begrepen als hij zegt: ‘Eén ding doe ik: terwijl ik vergeet wat achter is en mij uitstrek naar wat vóór is, jaag ik in de richting van het doel naar de prijs van de hemelse roeping van God in Christus Jezus’ (Filippiërs 3 vers 14). Dat zegt Paulus, de man die het zo ongelooflijk druk had, die zoveel activiteiten had en nog zoveel mensen met het evangelie wilde bereiken en nog zoveel gemeenten wilde onderwijzen. Ik hoop dat jij het erg druk hebt, niet met je eigen dingen maar vooral voor de Heer. Misschien maak je bezoeken bij oudere mensen of schrijf je kaartjes met bemoedigingen, of help je met evangelisatiewerk of kinderwerk. Ik hoop dat je het razend druk hebt en dat je je vrij hebt moeten vechten om dit te lezen. Maar al die activiteiten komen pas goed tot hun recht als ze gebeuren vanuit dat ene ding. Om al die andere, vele dingen kun je je bezorgd en druk maken, maar ze kunnen je alleen maar de zegen van (het bouwen aan) de relatie met de Heer ontnemen. Aan zijn voeten leer je Hem pas goed kennen.

Het Woord geeft vreugde, kracht en richting

Ik wens dat je de ervaring van Jeremia 15 vers 16 zult opdoen: ‘Zo vaak uw woorden gevonden werden at ik ze op, uw woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten.’ Hoe ga je met het Woord om? Lees je het Woord, eet je het Woord? Drink je het in? Of neem je het erbij? Als je de gezindheid van Maria hebt, dan drink je dat Woord in, elke letter ervan. Het Woord geeft je kracht. Het Woord laat je genieten van de relatie met de Heer Jezus. Je wordt erdoor opgebouwd. Niets anders dan het Woord geeft je een fundament in je leven, zeker als je de een of andere opleiding moet volgen, waarbij je met veel verschillende theorieën te maken krijgt. Het Woord is het enige dat jou kan bewaren om niet op de een of andere manier in je geloof schipbreuk te lijden. Je hebt te maken met het eeuwig blijvend Woord van God. Dat Woord is niet wisselend van waarde, het is niet aan devaluatie onderhevig. Het Woord geeft je in elke periode van je leven, jong of oud, gemakkelijk of moeilijk, ja, in elke situatie steun en uitkomst.

3. Onderhoudsmiddel 2: het gebed

Woord en gebed

Het Woord spreekt ook over het gebed. Je leest in de Bijbel vaker over de verbinding die er is tussen Woord en gebed: Handelingen 6 vers 4; 1 Timotheüs 4 vers 5. Het is kenmerkend voor Lukas dat hij in zijn evangelie onderwerpen bij elkaar plaatst die ook echt bij elkaar horen. Zo is het ook met de laatste verzen van Lukas 10 en de eerste verzen van Lukas 11. Een van de eerste resultaten van het lezen van het Woord, van het luisteren naar ‘de stem’ van de Heer, is dat je iets wilt terugzeggen. In een relatie zijn minstens twee personen aanwezig en ze zijn ook actief. Het is schitterend om een levende relatie te hebben met de Heer Jezus, om niet alleen naar Hem te luisteren maar ook met Hem te spreken.

Leer ons bidden

In Lukas 11 vers 1 is de Heer in gebed. (In het evangelie naar Lukas zie je de Heer wel zeven keer in gebed: 3 vers 21; 5 vers 16; 6 vers 12; 9 vers 18, 29; 11 vers 1; 22 vers 42. Dat het gebed in dit evangelie zoveel nadruk krijgt, past bij de wijze waarop Lukas de Heer Jezus voorstelt, namelijk als de volkomen afhankelijke Mens.) Als de Heer is opgehouden met bidden, stelt één van zijn discipelen de vraag: ‘Heer, leer ons bidden.’ Er zijn een paar praktische dingen te leren uit dit eerste vers. In de eerste plaats zie je het voorbeeld van de Heer, Hij bad. Wat zijn goede voorbeelden belangrijk! In de tweede plaats ontlokt zijn voorbeeld de vraag om les te krijgen in bidden. In de derde plaats zie je dat die vraag komt van één van zijn discipelen, niet van allemaal. Hierdoor zie je dat het jouw persoonlijke vraag aan Hem mag zijn of Hij jou wil leren bidden.

Wat is bidden

Bidden is: het beseffen van je totale afhankelijkheid van God. Bidden is dat je je bewust bent dat je hulp nodig hebt. Bidden is eigenlijk je leven, het is de ademhaling van je ziel. Hier is de Heer Jezus als Mens het volmaakte voorbeeld. Ik wees daar al even op. In Psalm 109 vers 4 staat van Hem: ‘Ik ben een en al gebed.’ Het hele leven van de Heer was gebed. Hij stond in voortdurend contact met zijn Vader. Dat wil niet zeggen dat je altijd je handen gevouwen moet hebben; je kunt ook zonder gevouwen handen heel wat af bidden. Terwijl je dit leest, kan er een voortdurend gebed uit je hart tot God gaan: ‘Vader, wilt U alstublieft laten zien wat U met mijn leven wilt?’ Jij wilde vanaf het moment dat je voor de Heer Jezus koos, toch niet meer voor jezelf leven? En God wil wat met jouw leven, veel zelfs.

Het ‘Onze Vader’ is geen formuliergebed

Voordat ik met jou dit gebed, waardoor de Heer ons wil leren hoe we moeten bidden, ga doornemen, is het goed dat je weet dat de Heer Jezus hier geen formuliergebed aan ons voorhoudt. Dat blijkt al duidelijk als je het gebed zoals dat hier in Lukas 11 staat opgetekend, vergelijkt met het gebed zoals het in Mattheüs 6 vers 5-15 is weergegeven. De verschillen in deze beide weergaven van het onderwijs van de Heer laten zien dat het niet de bedoeling van de Heer is, ons in precies die bewoordingen te laten bidden. Veel meer geeft de Heer in beide gedeelten de beginselen aan die in ons gebedsleven telkens naar voren mogen komen.

Vader

De Heer Jezus begint zijn ‘bidles’ met de naam van de Vader: ‘Wanneer u bidt, zegt: Vader.’ Wie een levende relatie met de Heer Jezus heeft, mag God als Vader aanspreken. Er is in een gezin bijna niets mooiers denkbaar dan dat kinderen heel spontaan en heel openhartig naar hun vader kunnen gaan. Een jongeman met wie ik eens kennis maakte, was nogal nerveus en onzeker. Dat kwam, zo werd mij verteld, omdat die jongen niet geaccepteerd was door zijn vader. Hoe hij ook zijn best had gedaan om door zijn vader geaccepteerd te worden, telkens werd hij afgewezen. Een vader vertelde me dat hij één van zijn kinderen onder tranen had beleden dat hij nooit echte aandacht voor hem had gehad. Ieder die vader is, weet hoe hij als vader kan falen. Maar de Heer Jezus leert je bidden tot een Vader die niet faalt, een Vader die precies weet wat je nodig hebt en naar Wie je met vrijmoedigheid toe mag gaan. In Efeze 2 vers 18 staat heel mooi dat wij in ‘één Geest de toegang tot de Vader’ hebben. (Over de Heilige Geest zal ik aan het eind van dit boekje nog een paar dingen zeggen.) Deze Vader staat elk moment van de dag en elk moment van de nacht voor je klaar; je kunt altijd bij Hem terecht. Hij heeft het nooit te druk, je krijgt geen ‘ingesprektoon’, Hij is geen slapende God, niet een God die op reis is of om andere redenen afwezig is (zie 1 Koningen 18 vers 27). Hij is een Vader die er altijd is voor jou. ‘Zo’, zegt de Heer Jezus tegen zijn discipelen, ‘mag je tot God gaan en Hem je Vader noemen.’

Uw naam worde geheiligd

Nadat je zo God als je Vader hebt aangesproken, zijn de eerste woorden van je gebed gericht op die kostbare Vadernaam. De Heer Jezus leert je als eerste in verbinding met die naam te zeggen: ‘Uw naam worde geheiligd’. Wat je direct al mag leren als je bidt, is dat de heiligheid van de naam van de Vader de eerste plaats inneemt. Daardoor komt ook een stukje groei in je geestelijke relatie met de Heer tot stand. Terwijl zoveel mensen in deze wereld geen rekening houden met de naam van de Vader, doe jij dat wel. Jij bent immers totaal anders?

Uw koninkrijk kome

Als je bidt: ‘Uw koninkrijk kome’, betekent dat voor jou vandaag dat je bijvoorbeeld aan de Vader vraagt: ‘Mag uw heerschappij in mijn leven bevestigd worden. Ik wil niet meer mijn leven in eigen hand nemen en het inrichten zoals ik denk dat het het beste is. Ik wil dat uw koninkrijk, Vader, in mijn leven gestalte krijgt en dat uw heerschappij in mijn gezin werkelijkheid wordt.’

Geef ons dagelijks ons toereikend brood

Dit betekent dat wij leren voor elk stukje brood dat wij nodig hebben afhankelijk te zijn van de Vader. Dat is heel moeilijk voor ons, want de voorraadkast is redelijk gevuld en het saldo op de bank geeft ook geen reden tot directe paniek. Verder zijn we goed verzekerd tegen allerlei calamiteiten. Waarom zouden we eigenlijk nog afhankelijk van God moeten zijn? Door alles wat we ons van de welvaartsmaatschappij hebben toegeëigend, hebben we God onbewust een beetje naar de rand van ons bestaan gedrongen. Als we dat in de gaten krijgen, zullen we dan niet des te intenser gaan bidden dat we ons bewust zullen blijven dat we alleen afhankelijk zijn van Hem, voor alles?

Niet van brood alleen

We zijn niet alleen afhankelijk van God voor de materiële, de stoffelijke dingen, maar natuurlijk ook voor geestelijke. Want ‘niet van brood alleen zal de mens leven, maar van alle woord dat door de mond van God uitgaat’ (Mattheüs 4 vers 4). Dan vraag je bij het opstaan: ‘Vader, geef mij weer een woord van U voor vandaag.’ We moeten leren om dat elke dag te vragen. Dan weten we ook met de moeden een woord te spreken te rechter tijd, zoals ik dat uit Jesaja 50 aanhaalde. Als je hebt leren luisteren, kun je mensen die je ontmoet, iets meegeven.

Vergeef ons onze zonden

Het volgende dat de Heer leert om te bidden, is: ‘En vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven ieder die ons iets schuldig is’. Te leven in het besef dat je zonden vergeven zijn, is een groot goed. Ben jij je bewust dat God jou je zonden niet meer toerekent en dat ze weg zijn, voor eeuwig weg van voor zijn aangezicht en dat Hij er ook niet meer op terugkomt?

Herinnering aan de zonde

Dat betekent echter niet dat God ons helemaal niet meer aan onze zonden herinnert. Soms is dat nodig. Maar dat doet Hij dan niet om ons die zonden nog eens fijntjes onder onze neus te wrijven, zoals wij dat wel bij anderen kunnen doen. En Hij doet dat ook niet om ze ons alsnog toe te rekenen. Paulus weet zich nog best te herinneren, al is hij dan al bijna aan het eind van zijn leven, wat hij voor zijn bekering is geweest (zie 1 Timotheüs 2 vers 13). Vergeving betekent niet dat je niet meer over vroegere zonden zou mogen praten. Het gaat erom hoe je dat doet. In het boek Deuteronomium kun je lezen dat Mozes de hele geschiedenis van het volk Israël nog eens de revue laat passeren. Hij doet dat om hen eraan te herinneren wie ze van nature zijn. Zoiets is ook voor ons goed.

Vergeving bewerkt liefde

Hoe meer je je bewust wordt wat je allemaal is vergeven, des te groter zal je toewijding aan de Heer Jezus worden en ook je liefde voor Hem. Een prachtig voorbeeld daarvan heb je in Lukas 7 vers 36–50. Daar zie je een vrouw van wie de Heer Jezus zegt (vers 47): ‘haar vele zonden zijn vergeven, want zij heeft veel liefgehad.’ Dat is een merkwaardige zin. Maar het komt hier op neer dat deze vrouw een ontzettend grote liefde voor de Heer Jezus had, omdat zij zich bewust was hoeveel Hij haar vergeven had.

Zonde en belijdenis

Weet jij hoeveel zonden jou vergeven zijn? Dat zijn er echt ontelbaar veel. Misschien denk jij alleen aan bepaalde daden die niet door de beugel konden. God ziet dat anders. Hij zegt dat alles wat je niet hebt gedaan in gehoorzaamheid aan Hem, zonde is (1 Johannes 3 vers 4b) en dat alles wat je niet hebt gedaan op grond van geloof, zonde is (Romeinen 14 vers 23). Het is je allemaal vergeven als je het oprecht hebt beleden, het is allemaal weg (Micha 7 vers 19). God gedenkt de zonden niet meer en in dat bewustzijn mogen we telkens tot God gaan. In 1 Johannes 1 vers 9 staat: ‘Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.’ Weet jij wat het is: vergeving van zonden te hebben ontvangen? Dat is opgelucht adem te kunnen halen; het is het besef dat er niets meer is dat je geweten drukt; het is ook een ‘onbewolkt’ kunnen genieten van gemeenschap met God en de Heer Jezus.

Anderen vergeven

Als wij weten dat onze zonden door God vergeven zijn, moet dat ook zijn uitwerking hebben naar anderen toe. De Heer voegt eraan toe ‘want ook wijzelf vergeven ieder die ons iets schuldig is.’ Dat is best wel eens moeilijk. Is er iemand die jou lelijk behandeld heeft of nare dingen over je heeft gezegd of jou iets heeft aangedaan waar je geen kant mee op kunt? In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij incestslachtoffers, kan het een moeizaam en langdurig proces zijn om de ander te vergeven wat je is aangedaan. Een grote hulp in dat proces is als de dader de zonde aan je belijdt in het besef wat hij of zij jou daarmee heeft aangedaan. Helaas gebeurt dat lang niet altijd. Maar wat de Heer bedoelt, is dat de houding van wie iets is aangedaan, er een van vergevingsgezindheid moet zijn. Zijn wij bereid om te vergeven? Ik weet van een oude man die eens tegen iemand zei die vond dat ze heel kwalijk behandeld was: ‘Denk erom dat je nooit vergeet wat je is aangedaan.’ Die man was zelf erg verbitterd en hij had geen enkel begrip van vergeving. Maar als er een relatie is ontstaan met de Heer Jezus zijn we in staat om te vergeven. De vraag is: zijn we er ook toe bereid? Wie een kind van God is en zich realiseert wat hem allemaal door God is vergeven, zal er toe komen om ook te vergeven.

Leid ons niet in verzoeking

Waarin word je verzocht? Geld kan een verzoeking zijn. Waarin investeer jij je geld? In allerlei kansspelen en loterijen? Je investeert geld om te winnen en het liefst zoveel mogelijk. Je kunt je zelfs voornemen om een heleboel aan de Heer te geven, want zo zijn we wel. Als we dan die jackpot winnen, zijn we van plan heel royaal aan de Heer te geven. Toch wil de Heer ons niet op die manier rijk maken. Dat doet de duivel. De Heer wil dat we voor ons geld werken, dat we het verdienen. ‘Leid ons niet in verzoeking’ is een gebed dat de Heer ons leert bidden omdat Hij weet hoe zwak wij zijn tegenover de verleidingen waarmee de duivel ons te pakken wil nemen. Misschien kun je wel heel goed leren. Dan is het gevaar groot dat je je hersenen, die je van de Heer hebt gekregen, voor jezelf gebruikt, om er zelf mee te schitteren. Het ‘leid ons niet in verzoeking’ geldt ook voor het niet meegezogen worden met de massa die bezwijkt voor reclameboodschappen waarin het ene nog mooier wordt voorgesteld dan het andere. Reclame oefent vaak een geraffineerde invloed uit op de begeerten van de mens. Als je er veel van inslikt, op je laat inwerken, wordt het heel moeilijk om te bidden: ‘leid ons niet in verzoeking’. Ontloop de dingen die je kunt ontlopen! En wat te zeggen over seksuele begeerten? Hoe ongeremd wordt daar een aanslag op gedaan door heel veel wat in supermarkten te koop wordt aangeboden. De tv reclame is ervan doortrokken. Als je een computer hebt met internet, is het vaak mogelijk om seks sites te bezoeken. Je leeft in een versekste wereld. ‘Leid ons niet in verzoeking’ mag wel heel speciaal met het oog op deze begeerten worden gebeden. Rein blijven of worden in je denken gaat vooraf aan rein blijven in de dingen die je doet.

Een illustratie

Na zijn onderwijs over het bidden, vertelt de Heer over een vriend die bij een andere vriend komt. De bezoekende vriend zegt: ‘Ik heb bezoek gekregen van een vriend en nu heb ik niets om die man voor te zetten. Kan ik alsjeblieft drie broden van je lenen?’ De Heer vertelt dit voorval als een illustratie voor hoe het in aardse verhoudingen kan gaan. Als je in nood bent omdat je iets niet hebt, kun je naar een vriend gaan en het hem vragen. Dat kan voor die vriend best wel lastig zijn. Hij laat je dat ook merken. Hij verwijt je dat je op een onmogelijk uur komt en vertikt het uit bed te komen. Onverrichter zake keer je naar huis terug. Bij je hemelse Vader zul je niet meemaken dat Hij zegt: ‘Val Mij niet lastig.’ Bij Hem kun je altijd terecht!

De les van de illustratie

Dan koppelt de Heer aan de illustratie in vers 8 de volgende les: ‘Ik zeg u, al zou hij niet opstaan en hem geven omdat hij zijn vriend is, toch zal hij om zijn onbeschaamdheid overeind komen en hem geven zoveel hij nodig heeft.’ In de aardse verhoudingen is het zo dat een stuk onbeschaamdheid iemand kan overtuigen om te geven wat gevraagd wordt. Er zijn wel van die onbeschaamde mensen die langs de deur komen om hun producten te verkopen. Pas op voor zulke mensen, want voor je het weet heb je een waardeloos artikel in huis en zit je voor ik weet niet hoelang aan periodieke betalingen vast. Het zijn mensen die overdonderend kunnen praten. Aan dit soort onbeschaamdheid moet je hier niet denken. Wat je hier wel mag leren, is dat je voortdurend moet bidden, aanhoudend moet bidden, zonder op te geven en dat je in vertrouwen moet bidden. In Lukas 18 vers 1-8 vertelt de Heer het verhaal van een weduwe die voor haar recht steeds weer opnieuw naar een zekere rechter ging. Het was een rechter die geen mens ontzag en God niet vreesde. Hij was de vrouw eigenlijk beu, maar omdat die vrouw maar bleef aanhouden, sprak hij uiteindelijk toch recht. De Heer eindigt dat verhaal met de toepassing: ‘Zou God dan zijn uitverkorenen geenszins recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen lang wachten? Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen.’

Een gebedslast

Misschien ken jij ook mensen in je omgeving die de Heer niet kennen en die je echt op je hart liggen: een familielid, je man, je vrouw, een kind, iemand van school of van het werk. Heb jij een gebedslast voor zo iemand? Ik zou er op willen aandringen voor die persoon of personen te gaan bidden, aanhoudend te gaan bidden, onbeschaamd te gaan bidden. Weet je waarom dat mag? Niet om God over te halen, maar om de ervaring op te doen dat God een bereidwillige, luisterende God is.

Geduld

Het kan best zijn dat je een poosje moet wachten tot je gebed wordt verhoord. Dat beleefde Daniël. Hij was in grote nood en bad. Na drie weken komt er antwoord. Het antwoord was drie weken tegengehouden omdat er een strijd woedde in de hemelse gewesten, zie Daniël 10 vers 2 en 12. Wees ervan verzekerd dat het gebed de hemel in beweging zet. Gebed maakt de duivel en al zijn machten erg actief, maar God ook. De duivel uiteraard in negatieve zin: hij wil dat je ermee ophoudt. Maar de God wil dat er gebeden wordt en op grond daarvan wil Hij handelen ten gunste van zijn kinderen. Is ons leven met God een realiteit of niet?

Het gebed van een rechtvaardige

De Heer gaat verder met zijn onderwijs over het bidden: ‘Bidt, en u zal gegeven worden’ (Lukas 11 vers 9). Toch krijg je niet altijd waar je om vraagt. Jakobus 4 vers 3 zegt dat je kunt bidden en toch niet ontvangt, omdat je verkeerd bidt, namelijk om dat wat je zou ontvangen in je hartstochten te verkwisten. Ik heb het nu over puur egoïstische gebeden, waarbij je alleen uit bent op eigen voordeel. Wij zijn in staat het gebed op die manier te misbruiken. Het gebed waar God naar luistert, is het gebed van de rechtvaardige. Jakobus heeft het in zijn brief in hoofdstuk 5 vers 16 en 17 over zo’n rechtvaardige, Elia. Een rechtvaardige is iemand op wiens leven niets is aan te merken. Als er dingen in je leven zijn die niet goed zijn en je komt dan bij God met je wensen, zal God zeggen dat je eerst de verkeerde dingen uit je leven moet wegdoen. Als dat is gebeurd en er is voor zover je weet verder niets aanwezig, ga dan bidden. Elia bad en werd verhoord; hij bad weer en werd weer verhoord.

Het gemeenschappelijk gebed

Naast je persoonlijk gebedsleven is het ook belangrijk de gebedssamenkomsten van de gemeente te bezoeken. In Mattheüs 18 vers 19 en 20 gaat het over het samenkomen van de gemeente om te bidden. Als de gemeente samenkomt in de erkenning van het gezag dat de Heer Jezus daar heeft, mogen de gelovigen weten dat de Heer Jezus in hun midden is. Wat een geweldig voorrecht, dat veel te weinig gewaardeerd wordt, want de gebedssamenkomsten worden vaak slecht bezocht. En hoe wordt er gebeden? Je kunt je soms niet aan de indruk onttrekken dat een bepaald lijstje met personen en onderwerpen wordt afgehandeld; je kunt maar moeilijk spreken van echt vurig bidden. Waarschijnlijk komt dat omdat we nauwelijks meer onder de indruk zijn van de nood die er is. Nood leert bidden. Toen Petrus in de gevangenis zat heeft de gemeente vurig voor hem tot God gebeden. Die samenkomst duurde niet slechts een uurtje, maar heeft enkele dagen geduurd. De nacht voor de terechtstelling van Petrus bad men zelfs de hele nacht door (Handelingen 12 vers 5-12).

Vertrouwend bidden

Als de Heer na deze aansporing om te bidden, zegt: ‘Zoekt, en u zult vinden,’ wil dat zeggen dat je in je bidden zoekt naar de wil van God. Daarin moet je aanhouden, blijven kloppen, al laat de verhoring nóg zolang op zich wachten. Blijf kloppen totdat de deur opengaat. We voelen allemaal wel eens de twijfels in ons hart opkomen: ja maar dit, ja maar dat. Het gaat er dan om of het nog leeft voor ons, of er een echte levende relatie is met de Heer Jezus. Laten we de gebedssamenkomsten eens gaan bezoeken in het bewustzijn dat God hoort en dat we van Hem zullen krijgen wat we nodig hebben. Hij geeft nooit iets verkeerds als we aan Hem vragen wat we nodig hebben. De Heer wijst op de aardse vader. Als een zoon aan zijn vader voedzame dingen vraagt, zal die vader toch geen dingen geven waarvan de voedingswaarde nul is of die zelfs giftig zijn?

4. Onderhoudsmiddel 3: de Heilige Geest

Bidden om de Heilige Geest

Hieraan verbindt de Heer, en daarmee sluit Hij zijn onderwijs over het bidden af, de gave van de Heilige Geest: ‘Als dan u, die boos bent, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal de Vader die van de hemel is, de Heilige Geest geven aan hen die Hem erom bidden’ (Lukas 11 vers 13). Over de Heilige Geest bestaat veel verwarring en misverstand. Ook over dit vers. De vraag is wat hier wordt bedoeld met het bidden om de Heilige Geest. De Heilige Geest is op aarde in de gemeente komen wonen en Hij woont ook in de individuele gelovige. Dat is gebeurd tien dagen na de hemelvaart van de Heer Jezus, op de pinksterdag. Die gebeurtenis staat beschreven in Handelingen 2. Wat toen plaatsvond, is de directe vervulling van het gebed dat de Heer in Lukas 11 vers 13 zijn discipelen leert bidden. In Handelingen 1 vers 14 zie je de discipelen in gebed, waarbij zij ongetwijfeld gebeden hebben wat de Heer hier zegt.

Wanneer krijgt iemand de Heilige Geest

Hoewel dit bidden tot de Vader om de Heilige Geest te geven dus al is verhoord, hebben we nog wel te maken met het vervuld worden met de Heilige Geest (Efeze 5 vers 18). Daar mag je zeker voor bidden. In je leven als christen is het belangrijk dat de Heilige Geest volledig beslag kan leggen op dat leven, dat Hij het helemaal mag en kan beheersen. Hoe weet jij trouwens of jij persoonlijk de Heilige Geest hebt ontvangen? Je mag dat zeker weten als je met je hart het evangelie van je behoudenis hebt aangenomen. Wat dat evangelie van je behoudenis is, staat in 1 Korinthiërs 15 vers 1-4. Omdat dit zo belangrijk is, zal ik vers 3 en 4 aanhalen: ‘Want ik heb u in de eerste plaats overgegeven wat ik ook ontvangen heb: dat Christus voor onze zonden gestorven is, naar de Schriften; en dat Hij is begraven, en dat Hij op de derde dag is opgewekt, naar de Schriften.’

De Geest van zoonschap

Efeze 1 vers 13 verbindt daaraan de conclusie dat, als je het evangelie van je behoudenis hebt geloofd, je door God verzegeld bent met de Heilige Geest van de belofte. Gód zegt dat! Laat niets of niemand je die zekerheid ontnemen. De Heilige Geest is de ‘Geest van zoonschap, waardoor wij roepen: Abba, Vader’ (Romeinen 8 vers 15). Door het geloof in de Heer Jezus ben je een zoon van God en ‘omdat u zonen bent heeft God de Geest van zijn Zoon in onze harten uitgezonden, die roept: Abba, Vader’ (Galaten 4 vers 6, 7). Dat mag je zeggen. Jouw relatie met God is er nu één van een zoon ten opzichte van zijn Vader.

De doop in de Geest

Er wordt nog steeds veel gediscussieerd over de doop met of in de Heilige Geest. De Bijbel weet niets van een ‘second blessing’ (een ‘tweede zegen’), een ervaring van de doop in de Geest nadat je de Heilige Geest al hebt ontvangen toen je tot geloof kwam. Efeze 1 vers 13 is hier duidelijk over. Laat je niet in de war brengen! Iets anders is de vermaning om met de Heilige Geest vervuld te zijn, zoals dat staat in Efeze 5 vers 18. Om met de Heilige Geest vervuld te kunnen zijn, is het nodig dat je niet met jezelf bezig bent, maar met de Heer Jezus. Daarvoor is de Heilige Geest ook naar de aarde gekomen en woont Hij in je. In Johannes 16 vers 14 zegt de Heer Jezus: ‘Hij [dat is de Heilige Geest] zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen’.

5. Nog meer onderhoudsmiddelen

Hoe nu verder

Wat ik heb geschreven, is bedoeld als een hulp bij het zetten van de eerste stappen op de weg van het geloof. De weg die je bent ingeslagen is de weg van het leven. Op die weg is ongelooflijk veel te zien; je kunt het allemaal lezen in de Bijbel. Dat doe je dan ook. Maar je zou ook graag willen begrijpen wat je leest. Speciaal voor mensen zoals jij heb ik een verklaring geschreven over de brief aan de Romeinen. Zoals gezegd gaat het allemaal over de Heer Jezus, het middelpunt om Wie alles draait. Als je iets in de Bijbel leest over de toekomst, is dat de toekomst van de Heer Jezus. Hij zal al Gods plannen vervullen. Wat daarbij zo schitterend is? Je mag weten dat, sinds jij je hebt overgegeven aan de zorg van de barmhartige Samaritaan, je met Hem verbonden bent. De toekomst van de Heer Jezus is nu ook jouw toekomst. Dat is toch om niet goed van te worden? Wil je weten hoe God jou nu ziet? Kijk naar de Heer Jezus en je weet het! In de Bijbel staat dat je ‘aangenaam gemaakt bent in de Geliefde’ (Efeze 1 vers 6). Onbegrijpelijk, maar waar, want het staat er echt. God heeft het gezegd en dus is het zo.

Nog eens: de herberg

In de geschiedenis van de barmhartige Samaritaan (zie deel 1) heb je gelezen dat de gewonde man naar een herberg werd gebracht. De Heer Jezus wil jou ook naar zo’n plaats brengen. Ik heb al gezegd dat in die herberg een plaatselijke gemeente kan worden gezien. Om te groeien in je relatie met de Heer Jezus is het belangrijk dat je ook samen met anderen je geloof beleeft. Je bent door je bekering een lid van de gemeente van God geworden. Er is slechts één gemeente van God op aarde. Helaas is daar door alle verdeeldheid niet veel van te zien. Toch is het mogelijk om plaatselijk als gemeente samen te komen. Hoe dat moet staat met name beschreven in de eerste brief aan de Korinthiërs. Als je op zoek gaat naar gelovigen die ‘alleen maar’ als gemeente willen samenkomen, heb je in de Bijbel een volmaakte gids gekregen. Gebruik Gods Woord steeds als toetssteen bij wat je ziet en hoort en laat je niet meeslepen door je gevoel. Ga niet op zoek naar een plaats waar jij je thuis voelt, maar ga op zoek naar de plaats waar de Heer Jezus Zich thuis voelt. En waar voelt Hij Zich thuis? Op die plaats, waar Hem alle gezag wordt gegeven. Dat gezag oefent Hij uit door zijn Woord. Daarom heb je in het Woord een volmaakte toetssteen. De Heer Jezus heeft gezegd: ‘Waar twee of drie vergaderd zijn tot mijn naam, daar ben Ik in hun midden’ (Mattheüs 18 vers 20). De verzen die daaraan voorafgaan, maken duidelijk dat het gaat om het samenkomen van de gemeente.

Twee bijbelboeken om mee te beginnen

Er is verschil tussen elke dag een stukje uit de Bijbel te lezen en een gedeelte wat nader te bestuderen. Ik zou je willen aanraden elke dag een stukje uit de evangeliën te lezen. Je begint in het evangelie naar Mattheüs en gaat vervolgens de andere drie evangeliën door. Je leert dan veel over het leven van de Heer Jezus, wat Hij gedaan heeft en hoe Hij het gedaan heeft. Hij is in alles het grote Voorbeeld. Het tempo waarin je dat doet is niet belangrijk. Lees aandachtig, laat de tekst op je inwerken. Deze manier van lezen vormt je in je denken en gaat je handelen bepalen. Naast dit regelmatig lezen, is het ook van belang de Bijbel te gaan bestuderen. Daarvoor neem je wat meer tijd, daar ga je voor zitten. Twee bijbelboeken wil ik je aanbevelen om mee te beginnen. Het zal je niet verbazen dat dit de brief aan de Romeinen en de eerste brief aan de Korinthiërs zijn, welke ik reeds eerder noemde. Mijn motivatie voor die aanbeveling is als volgt. In de brief aan de Romeinen wordt uitvoerig geschreven over het werk dat de Heer Jezus aan het kruis heeft volbracht. Op grond daarvan kon God jou rechtvaardig verklaren. In die brief gaat het vooral om je persoonlijke verhouding tot God en de Heer Jezus. Daarom is het belangrijk die brief als eerste te bestuderen. In de brief aan de Korinthiërs wordt uitvoerig beschreven wat de kenmerken van de plaatselijke gemeente van God zijn. Het is veelbetekenend dat die brief gericht is ‘aan de gemeente van God die te Korinthe is¼ met allen, in elke plaats, die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen’ (1 Korinthiërs 1 vers 2). In die brief gaat het er vooral om hoe jij samen met anderen als gemeente van God inhoud kunt geven aan wat God met de gemeente heeft bedoeld. Daarom is het belangrijk ook die brief te bestuderen.

Gebed

Je leest in de Bijbel over nog veel meer fijne dingen, allemaal zegeningen die ook van jou zijn omdat je bij de Heer Jezus hoort. Het is zóveel dat ik voor dit moment alleen maar kan aansluiten bij wat Paulus voor de gelovigen in Efeze bidt. Met die woorden van Paulus bid ik voor jou dat ‘de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u de geest van wijsheid en openbaring geeft in de kennis van Hem, verlichte ogen van uw hart, opdat u weet wat de hoop van zijn roeping is, wat de rijkdom is van de heerlijkheid van zijn erfenis in de heiligen, en wat de uitnemende grootte van zijn kracht is jegens ons die geloven, naar de werking van de macht van zijn sterkte, die Hij heeft gewerkt in Christus door Hem uit de doden op te wekken en Hem aan zijn rechterhand te zetten in de hemelse gewesten, boven alle overheid, gezag, kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze, maar ook in de toekomstige eeuw’ (Efeze 1 vers 17-22).

Tenslotte

Naarmate je meer in de Bijbel gaat lezen, zullen er meer vragen komen. Schroom niet van je te laten horen en stel je vragen, van welke aard die ook zijn. Dat kan per telefoon, met een brief of via e-mail. Klik hier voor contact gegevens en boeken over de bijbel.

Terug naar:
 Top   Home   De kwestie